Collum Morton
In het voetspoor van zijn vader studeerde Callum Morton (Montreal, 1965, woont en werkt in Melbourne) eerst architectuur en stapte vervolgens over naar beeldende kunst. Architectuur speelt in zijn oeuvre een belangrijke rol, maar is niet de discipline waarbinnen de kunstenaar doorgaans werkt. Morton werd vooral bekend door zijn tweedimensionale modellen van modernistische architectuur. Die gaf hij vervolgens in maquettes vorm, waarbij hij de gebouwen een volstrekt nieuwe, banale functie toekende. Zo veranderde hij Rietvelds Schröderhuis in Utrecht tot een Toys ‘R’ Us filiaal en de Casa Malaparte op Capri in een Spizzico restaurant. Voor de Biënnale van Istanbul van 2005 keerde hij dit proces om, door een bouwval een façade te geven van een Levi’s 501-winkel, terwijl de etalage enkel puin liet zien dat Morton ter plekke had aangetroffen. Nivellering van architectuur als gevolg van de toenemende globalisering staat in deze werken voorop. Het aanzien van de wereld wordt steeds uniformer, waarbij formele criteria ontleend worden aan het Modernistisch erfgoed, wat een vormentaal oplevert die geleidelijk aan verwordt tot banaal gemeengoed, volledig inwisselbaar en gespeend van iedere oorspronkelijke betekenis.
In 2007 maakte Morton tijdens de Biënnale van Venetië internationaal furore met zijn werk Valhalla, een gebouw waarvan de van polystyreen vervaardigde buitenmuren er uitzagen alsof ze door een kogelregen verwoest waren. Het grijze en deels zwartgeblakerde exterieur stak schril af tegen het smetteloze, wit marmeren interieur, een hal met drie net iets te kleine liften. Wanneer de liftknoppen ingedrukt werden, hoorde de argeloze bezoeker het geluid van dalende liften, wat veranderde in een angstaanjagend scenario; de bezoeker werd geconfronteerd met het geschreeuw van mensen in een neerstortende lift.